zondag 29 december 1996
donderdag 12 december 1996
Bij de dokter
Bij de dokter
Ik voel me een zombie, ik stap
als Frankenstein met zware tredmijn armen lijken aangezeten net als lood, mijn lijf is slap
ik rochel groene, gele fluimenmet hier en daar wat bloed er bijeen mens loopt mij verschrikt voorbijik zou mezelf het liefst ontruimen
uit mijn mond komt zacht gepiepen alles lijkt vertraagd te gaanwas ’t iemand die een vloek uitriepwelk beest heeft mij dit aangedaan
ontsteld klamp ik mijn huisarts aande dokter zegt: “Gewoon een griep!”
© bert deben
Antwerpen, december 1996.
zaterdag 9 november 1996
Onrustig en op drift
Het station vertrekt en laat meeenzaam achter in een volle treinstraks, zal ik met iemand anders zijnzo ben ik, maar dat ontgaat me
ik denk aan jou ... je verraadt meniet wat jij verlangt of voelt, jouw pijnverdwijnt in stilte, jouw angst in schijnjouw zwijgen overlaadt me
mijn leven was een open schriftdat jij dan weer niet lezen wouik was op zoek, ik was ontrouwen heb dat in jouw vlees gegrift
ik was onrustig en op driften hoopte op respons van jou.
© bert debenTrein A’pen – Bxl, 9 nov. 1996 / Londen, 10 nov. 1996, voor H.
vrijdag 25 oktober 1996
We hebben niets meer te verhalen ...
.Stillevenmet 2 vragenWe zitten in een praatcaféwe praten niet – ik bewonderhet interieur en onder-tussen nip ik van mijn theeje zit naast mij en drinkt iets meeeen soort jenever en zonderiets te zeggen kijk je rond – erhangt een stilte tussen ons getweewe hebben niets meer te verhalenik neem het bierviltje dat voor mij ligten schrijf tot deze zin toe dit gedichtdan vraag je stil: “Zal ik betalen ?”zo weet ik tevens dat we gaanik doe alvast mijn jas maar aan.© bert debenAntwerpen, vrijdag 25 oktober 1996, voor H.
.
donderdag 10 oktober 1996
De bundel waaruit je mij gedichten las
De bundel waaruit je mij gedichten las (*)
verdween al gauw weer in de kast
en het alledaagse maakte het samenzijn
tot een lang en saai verhaal
ik telde nog de korrels zand
in een woestijn
berekende de verbittering en de steden
waar we nimmer zouden samen zijn
en merkte dat ik eenzaam was
in de plaats van het gemis in mij
las jij alleen nog maar de krant.
© bert deben
Antwerpen,in bad, dond. 10 oktober 1996, voor H.
(*) ‘Hanestaart’ van Tom Lanoye.
zondag 29 september 1996
Oh tederheid, waar ben je ...
vrijdag 30 augustus 1996
Noem mij niet Schatik haat dit godverdomd clichévan twee verloren zielen dievernielend door het leven gaanwaanbeelden boetseren en elkaarcastreren met oeverloos geslijmals woorden schat en lieveling
om dan een leven langgebruik te maken van elkaardenkend dat eenzaamheiddraaglijker is met twee.
© bert debenAntwerpen, 30 augustus 1996, voor H.
zaterdag 24 augustus 1996
Ik zie, ik zieik zie wat niemand anders ziet:ik zie mij in de spiegel staangeheel ontdaan, ook van mijn kledingeen stuk verdriet in een cocon(een jasje dat ik zelf dan sponvan vele draden zelfbedrog)de blonde jongende Peter Pan die nooit een man zal zijnde engel der bekoringde dichter van het eigenleedik ziewat niemand ooit bezichtigen mochtde waardeloze schrijverdie zichzelf voor tweemaal niets verkocht.© bert debenKamperland, zaterdag 24 augustus 1996.
woensdag 31 juli 1996
Maar toch verdwijnt de onrust niet ...
De Onrust.Maar toch verdwijnt de onrust niethoezeer ik ook naar vrede trachtde deining heeft mij in haar machten brengt mij leegte en verdriethoe zacht ben ik en toch granietverlangend maar soms ondoordachten hoe nerveus rond middernachtals niemand mij de liefde biedtik zoek maar vind slechts namaaksfeeren bouw rond mij een muur van schijneen burcht waarin men mij niet vindtmaar slechts het beeld dat ik creëereen beeld dat breekt als porselein,als iemand mij dan écht bemint.© bert debenAntwerpen, 31 juli 1996,geschreven na het beluisteren van een reportage rondom Alice Nahon.gepubliceerd in 'Schoon Schip' jg 21, nr. 4 - 2014.
dinsdag 30 juli 1996
Stoptrein 4u40
Stoptrein 4u40
De trein komt langzaam aan tot leven
met kleine oogjes toch althans
ontwaken zoekt een tweede kans
de geestdrift is niet overdreven
na elk station deint het refrein
de reiziger kent de cadans
het is een wiegen in balans
terwijl perrons de schakels zijn
forenzen kijken onderkoeld
de vroege shift is opgestaan
en heeft de zon nog niet ontdekt
de trein rijdt traag maar goedbedoeld
van plaats tot plaats terwijl de maan
gemoedsrust schenkt aan het traject.
© bert deben
L-trein Brussel – Antwerpen, 30 juli 1996.
Geschreven tussen 4u40 en 5u39, na eerst een korte overnachting in het station (laatste trein gemist), waarbij ik enkele malen werd wakker gemaakt door de politie om mijn treinticket te tonen (om aan te tonen dat ik geen landloper was, terwijl ik een maand voorheen nog een kasteel had als 2de verblijf 😊).
zaterdag 6 juli 1996
Rug tegen rug
Rug tegen rug zittend op een weidemijn schouders strak tegen de zijnehij leest, ik schrijf, en wij verdwijnenin de massa van een festival.© bert debenAntwerpen, Konijnenweidefestival, 06 juli 1996
zondag 23 juni 1996
Ik hoef geen luxe, geen kasteel
Ik hoef geen luxe, geen kasteelik wil slechts een geliefde zijneen jongen uit een magazijndie deel uitmaakt van een geheeleen stukje maar, een onderdeelvan iemand waar ik in verdwijnwaarmee ik even één kan zijnik eis van ’t leven niet zoveelik wil slechts schoonheid, poëziewat zon en ’s avonds maneschijneen regenwolk in een woestijnen liefde geven aan al wiemij warmte schenkt of energieeen lichaam om in thuis te zijn.© bert debenChâteau de Petit Rechain, zondag 23 juni 1996, voor Robert.
Je n’ ai ni besoin de luxe ni de châteauje veux être juste un amantun garçon d’ un entrepôtqui fait partie d’ un toutjuste une part, une partiede quelqu’un en qui je puisse disparaîtreavec qui je puisse être un pour un momentje n’ exige pas tant de la vieje veux juste de la beauté, de la poésieun peu de soleil et un clair de luneun nuage de pluie dans un désertet donner de l’ amour à tous ceux quime donnent de la chaleur ou de l’ énergieun corps pour être chez soi.
© bert debenpour Robert.
originele versie werd gepubliceerd in literair tijdschrift Gist jg.20 nr. 6
maandag 3 juni 1996
Hugo, een sonnettencyclus
I.
Gewoonweg Hugo heette hij
hij was perfect in het beminnen
en ik zodanig buiten zinnen
dat rede snel verdween voor mij
’t verblinde ons hier allebei
en telkens mocht ik meer ontginnen
liefkozend lokte hij mij binnen
een hoogtepunt kwam naderbij
zijn omgeploegde ondergrond
behoorde enkel mij nog toe
hij keek naar hoe ik in hem ging
geen remming meer, met open mond
werd ik in hem verzadiging
en even niet meer levensmoe.
II.
Heel even niet meer levensmoe
mocht ik met hem de liefde delen
en gaandeweg de wil bespelen
zo gaven wij aan vrijheid toe
we braken beiden een taboe
door niets aan lusten te verhelen
het risico kon ons niet schelen
in dit verheven rendez-vous
hij was nog jong, maar heel ervaren
hij wist hoe alles samen hing
de vrije liefde en de nacht
er was geen sprake van bezwaren
ik vulde hem met mij en zacht
werd ik in hem verzadiging.
III.
Werd ik in hem verzadiging
of ben ik enkel klaargekomen
het maanlicht, struikgewas, de bomen
ik deed niet meer dan weer mijn ding
hoe mooi is zo’n herinnering
die vaak en vaag is voorgekomen
hoe vluchtig heb ik hem genomen
terwijl ik toch zijn lof bezing
hoeveel is mij zo’n jongen waard
ik kende noch zijn achtergrond
zijn liefdes- noch zijn levensloop
ik heb hem even aangestaard
hoe hij daar stond, vervuld van hoop
geen remming meer, met open mond.
IV.
Geen remming meer, met open mond
en toen die lach op zijn gezicht
zijn ogen strak naar mij gericht
de blik die toen te lezen stond
misschien is het wel ongegrond
maar nu lijkt het totaal ontwricht
een zwarte rand rond dit gedicht
er was iets dat ik niet verstond
waarom wou hij zo graag onveilig
ik wou, maar onder geen beding
mocht ik van hem bescherming aan
voor mij was dat voorheen steeds heilig
maar de drang verdrong de argwaan
ik keek naar hoe ik in hem ging.
V.
Ik keek naar hoe ik in hem ging
en hoe mijn grens hier werd verschoven
ooit hoorde ik mezelf beloven
dat vreemd en veilig samenhing
terwijl ik mijn verstand verdring
mijn eed zo grondig afgekloven
ik poot mezelf in vreemde hoven
ik wist dat ik een fout beging
hoe dom was ik en ondoordacht
en toch, weet ik, ook aangenaam
een duister spelen met het leven
de liefde van niet eens een nacht
ik heb ze met gevoel bedreven
uitzonderlijk vroeg ik zijn naam.
VI.
Uitzonderlijk vroeg ik zijn naam
maar niet waarom wij niet vermeden
of wat hij vond van wat wij deden
het ging vanzelf, hij was bekwaam
met boven ons de volle maan
misschien was dat de grote reden
geen toekomst was er, geen verleden
alleen heel even slechts de waan
de dood, ik heb hem steeds vereerd
en onverhoeds stond hij voor mij
verleidelijk in schemering
nog steeds door hem gefascineerd
gedenk ik de herinnering
gewoonweg Hugo heette hij.
© bert deben
Turnhout - Antwerpen, 17 april - 3 juni 1996.
Herwerkt, Vogelwaarde 27 november 2021.
donderdag 9 mei 1996
Relikwie
Relikwie
Ik heb de zwemslip weggegooiddie ik aan had toen ik jou ontmoettede kring heeft zich allicht voltooid
want ik genoot, maar ook, ik boettedoor al het bittere dat het zoetenadien veelvuldig heeft getooid
het was de laatste relikwiewaarin ik eerst nog eenmaal zwomhet klinkt banaal, maar wederomverlangde ik al de dingen diejij mij toen zo heftig liet beleven
in de slip kwam alles weer tot leven.
© bert debenAntwerpen, kleedhokje zwembad, 9 mei 1996,voor Jan, 7 jaar na 'jij kwam ... jij ging ...'
donderdag 25 april 1996
Voltooid
woensdag 24 april 1996
Miskend poëet steekt stad in brand!
Bericht
van Nero
zaterdag 6 april 1996
zaterdag 30 maart 1996
File
Langs rechts rijdt men mij vlot voorbij
ik zucht, ik blaas, ik tandenknars
dit zit mij in de file dwars
ik kies steeds de verkeerde rij
ik haat de traagheid van de massa
waarom zijn er toch zoveel mensen
een file kan ik echt verwensen
net zoals wachten voor de kassa
daar kies ik steeds de kortste rij
maar absoluut gegarandeerd
heeft iemand een artikel bij
waarop geen prijs staat genoteerd
of raakt de kassa geblokkeerd
gelukkig inspireert dat mij ...
© bert deben
E30 NL, zaterdag, 30 maart 1996, geschreven af en toe stilstaand in de file op weg
naar mijn voordracht in Doesburg waar ik het meteen voorlas als openingsgedicht.
Open Dag in De Oude Vicarie Doesburg, zaterdag 30 maart 1996
maandag 11 maart 1996
Het kind in mij zal overleven
dinsdag 27 februari 1996
Geen briefjes meer
Mijn vriend schrijft mij geen briefjes meer
want zoiets pas niet in zijn stijl
in lieve woordjes zit geen heil
en vroeger dan, is mijn verweer
ach ja, hij deed dat wel een keer
het was toen jacht, hij stond wat geil
maar dat romantische gekwijl
dat hoeft voor hem vandaag niet meer
het is onnozel tijdverdrijf
voor iemand uit de middenstand
hij heeft een zaak, hij leest de krant
hij denkt dat ik wel bij hem blijf.
© bert deben
Antwerpen, dinsdag 27 februari 1996, voor H.
donderdag 15 februari 1996
Liefde is
Levenslang
Een groot gemis
© bert deben
Antwerpen,
15 feb. 1996
maandag 12 februari 1996
Buikgriep
vrijdag 9 februari 1996
Ontnuchterend
Ontnuchterend
een sonnet
voor 2 stemmen
Naief
en Stoer
Hij was mijn prins op het witte
paard
Hij
was mijn zoveelste in een lange rij
totaal van slag heb ik hem
aangestaard
er
kon er nog wel eentje bij
het
was op een fuif, ik verveelde mij
al zijn schoonheid werd
geopenbaard
ik
knoopte mijn hemd los, vroeg: ben je vrij?
hij heeft mij spontaan de liefde
verklaard
binnen
het uur lag hij naakt in mijn bed
flabbergasted zweefde ik met hem
mee
een
condoom? Dat bederft toch de pret!
hij was een zwemmer en ik was zijn
zee
hij
wou blijven slapen, maar ik zei ‘Nee!’
achteraf bleek ik gelukkig niet
besmet.
© bert deben
Antwerpen,
9 februari 1996.
.
dinsdag 6 februari 1996
Vaticaans sprookje
VATICAANS SPROOKJE
Er was eens een manin een lang wit kleeddie vliegvelden zoendeen dat zelfs graag deed
dus reisde hij bijna constantde hele wereld ronden kuste hij waar hij landdetelkens weer de harde grond
zo innig deed hij datals was ’t zijn eerste keermaar na de daad, U raadt het albekeek hij hen niet meer
een ware Don Juan was hijde natte droom van elk asfalten exhibitionistisch ookzijn afwijking werd uitgestald
het was te zien op uw TVen op de foto’s in de kranthij zoende weer een landings-baan, in weer een ander land
en ja, zoiets moet kunnenen dat is tevens de moraal:in een wereld vol tolerantieis al wat anders is normaal.
© bert debenAntwerpen, 06 feb. 1996,