.
Mannen, ach …
ik laat ze graag belangrijk zijn
en doe me voor als tamelijk klein
en als ze dan, na lang beslissen
zich weer eens blijken te vergissen
dat toon ik, zonder dat ik iets maar zeg
hen heel subtiel, de juiste weg.
© bert deben
Han sur Lesse, 26 mei 1995, verloren in het bos, voor H.
foto © bert deben 2015 uit de reeks ‘van 10 hoog’.
Hij was vroeger padvinder en vond het zijn taak om met kompas, horloge en wandelrouteplan alles uit te stippelen tot in de puntjes. Meestal waren we halverwege de weg kwijt, waarna hij het plan bestudeerde, de stand van de zon vergeleek met de tijd op zijn horloge en met kompas nauwgezet het verloren eindpunt bepaalde. Ik zat ondertussen dan wat te lezen of at een appel of deed ideeën op voor een gedicht.
In dit geval duurde de pauze een tiental minuten, waarna hij, met veel uitleg en gebaren, vertelde welke weg we moesten nemen, samen met een exacte tijdsbepaling van hoe lang het nog zou duren voor we die plaats zouden bereiken. Ik antwoordde bedaard: “Volgens mij moeten we de andere richting uit …”. Rood aanlopend en verontwaardigd herhaalde hij nog een keer zijn uitleg, samen met het verhaal van de prijs die hij ooit behaalde voor beste padvinder (heel erg lang geleden …) en de dogmatische boodschap dat we zijn weg moesten volgen en geen enkele andere!
Ik antwoordde rustig: “Doe jij maar, ik ga de ander richting uit …”. Venijnig vroeg hij mij waarom ik dan wel die richting uit wou gaan, terwijl ik hoegenaamd geen enkel besef van oriëntatie had, noch enige kennis van padvinderij! Waarop ik hem attent maakte op het bordje met de richtingwijzer, waarop duidelijk de naam stond van het plaatsje waar we naartoe moesten. Achteraf zou blijken dat hij ook niet kon lachen met dit gedicht.
gedicht werd gepubliceerd in Literair tijdschrift Gist jg 19 nr 4, 1996