donderdag 21 juni 2018

Genesis – dag 3

.
 
Genesis – dag 3  

Hij zaaide zaadjes in het wilde weg
groef met zijn handen voren
sloten, delta's en rivieren
tot al het groen op aarde werd geboren  

een lusthof was het, nu nog bomen
fruit en schaduw voor de dieren
bekoorlijkheid, een onderkomen
voor al wat hier zijn lof zou vieren  

God, na een ganse dag tuinieren
zag dat het goed was, om te bezwijken
de pracht er van, het had geen naam
het zou niet enkel hem plezieren
er moest iets komen, alsnog ontstaan  

dat straks op alles neer zou kijken. 

 

© bert deben
Antwerpen, woensdag 08 april 2009.
 
 
 

dinsdag 19 juni 2018

Zwitserland in 6 tanka’s

.


Zwitserland in 6 tanka’s 
 

Weekje Zwitserland
een bus bejaarden, en wij ~  
als we doen alsof
we er niet echt bij horen
kraait tot drie maal toe een haan. 
 

© bert deben
DE, Autobahn E3, op weg naar Zwitserland, vrijdag 8 juni 2018 
 

 

Langs Basel per bus
even tussen de tunnels  
een glimp van de stad  
net genoeg tijd voor een ‘ooo …’ ~
bij ‘… oh’ wordt het weer duister. 
 

© bert deben
CH, Authobahn Basel – Bern, zaterdag 9 juni 2018.  
 

 

Van Gstaad naar Montreux
met een panoramatrein ~
adembenemend
liet de folder ons weten ~
ik heb heerlijk geslapen. 

 
© bert deben
CH, Golden Pass Train, zaterdag 9 juni 2018.
 
 
 

Verpakt in wolken
staat hij kolossaal te zijn
de stugge Mont Blanc ~
pas als de bus vertrekt
toont hij zich in vol ornaat. 
 

© bert deben
CH, Chamonix, maandag 11 juni 2018.
 

  

Zittend bij het meer
kabbelend water, vogels
in tal van talen
flaneert men voorbij ~ het zou
zomaar de hemel kunnen zijn. 
 

© bert deben
CH, Montreux, bij het beeld van Freddie Mercury, dinsdag 12 juni 2018.
 
 
 

Dit is het leven
kennis maken, ontdekken
verder trekken en
verdwijnen ~ nergens thuis zijn
en er toch naar verlangen. 
 

© bert deben
CH, onderweg, donderdag 14 juni 2018.
 


 
 
 
 

zondag 17 juni 2018

Zwitsers fantasietje

 .
.. 
Zwitsers fantasietje  

De bus rijdt ons door Zwitserland
een tunnel in, een tunnel uit en
soms langs een betonnen wand
om wie er woont van ons geluid en  
onze blikken af te sluiten  

maar tussendoor ook bergen groen
en sneeuw zelfs in de verte
daar is de reis ons om te doen  

ik fantaseer spontaan wat herten
en minder braaf, met tussenpozen
een reetje ook, in lederhosen. 
 

© bert deben
Zwitserland, busreis onderweg, zaterdag 9 juni 2018.
 


maandag 4 juni 2018

Anna Bijns - Weeldig wijf zonder man

 .
  
 .
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man

Ongebonden best, weeldig wijf zonder man
Het es goed vrouwe zijn, maar veel beter here.
Gij maagden, gij weduwen, onthoudt dees lere:
Niemand hem te zere om houwen en spoede.
Men zeit: daar geen man en es, daar en es geen ere;
Maar die gekrijgen kan kost en kleren,
Niet haast haar en kere onder eens mans roede.
Dit is mijnen raad: weest op uw hoede,
Want zo ik bevroede, ik zie 't gemene,
Als een vrouwe huwt, al is ze eêl van bloede,
Machtig van goede, zij krijgt aan haar bene
Enen groten worpriem. Maar blijft zij allene,
En zij haar rene en zuver gehouden kan,
Zij es here en vrouwe, beter leven nooit gene.
Ik en acht niet klene 't huwelijk, nochtan
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man.

Proper meiskens werden wel lelijke vrouwen,
Arm danten, arm sloren: hoort jong met den ouwen!
Dit zou mij doen schouwen 't houwelijk voorwaar.
Maar, wachermen, als zij den man eerst trouwen,
Zij menen de liefde en mag niet verkouwen;
Dan is 't hem berouwen eer een half jaar.
Och, het pak des houwelijks is al te zwaar!
Zij weten 't klaar, die 't hebben gedragen.
Een vrouwe maakt door vreze menig misbaar,
Als de man hier en daar gaat druk verjagen,
Drinken en spelen bij nachte, bij dagen.
Dan hoort men beklagen dat men ooit began,
Dan en mogen u helpen vrienden of magen.
Dus hoort mijn gewagen en wacht er u van:
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man.

Ook komt de man somtijds dronken en prat,
Als d'wijf haar gewracht heeft moede en mat;
Want men moet al wat doen, zal men 't huis bestieren.
Wil zij dan eens roeren haar snatergat,
Zo wordt zij geslagen met vuisten plat;
Dat dronken, vol vat moet ze obedieren.
Dan doet hij niet dan kijven en tieren,
Dat zijn de manieren: wee haar die 't smaakt!
Loopt hij dan elders bij Venus' kamenieren,
Peinst, wat blijder sieren men thuis dan maakt.
Gij maagden, gij weduwen, aan ander u spaakt,
Eer gij ook geraakt in zulken gespan.
Al waar 't dat gij mij al contrarie spraakt,
Mij en roekt wie 't laakt, ik blijf er weer an:
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man.

Ene vrouwe ongehoud moet derven 's mans gewin;
Zo en derf zij ook niet wachten zijnen zin.
En, na mijn bekin, de vrijheid is veel weerd.
Zij en werdt niet begrezen, gaat zij uit of in.
En al moeste zij leven op haar gespin,
Voorwaar veel te min zij alleen verteert.
Een ongebonden vrouwe wordt alom begeerd.
Al is 't dat ze ontbeert eens mans profijt,
Zij is meester en vrouwe aan haren heerd.
Te gane onverveerd, dat 's een groot jolijt.
Zij mag slapen en waken na haren appetijt,
Zonder iemands verwijt; blijft ongebonden dan,
De vrijheid te verliezen, geen meerder spijt.
Vrouwkens, wie gij zijt, al kreegdij enen goeden Jan,
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man.

Al is een vrouwe nog zo rijk van haven,
Veel mans die achten ze als haar slaven.
Ziet toe, als ze u laven met schonen prologen,
En gelooft niet zo zaan, maar laat ze draven,
Want mij dunkt, de goei mans zijn witte raven.
Acht niet wat gaven zij u brengen voor ogen:
Als ze een vrouwe hebbe in 't nette getogen,
Is liefde vervlogen, dit zien wij wel.
In 't houwen wordt menige vrouwe bedrogen,
Die moeten gedogen groot zwaar gekwel;
Haar goed werdt verkwist, de man valt haar fel.
't En es vrij geen spel, maar nooit zwaarder ban.
't Es somtijds om 't geldeken en niet om 't vel,
Dat de zelke zo snel liep dat hij stan.
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man.  

Anna Bijns (1493-1575)
 
 
Wie dacht dat ‘Het Huwelijk’ van Willem Elsschot een weinig fraai beeld schetste van een huwelijk, had waarschijnlijk nog niet gehoord van ‘Ongebonden best, weeldig wijf zonder man’ van Anna Bijns. Misschien even doorbijten om het geheel te lezen, vanwege het 16de eeuwse Nederlands, maar zeker de moeite om te ontdekken hoe scherp en cynisch ze de man en de slaafse staat van de gehuwde vrouw beschrijft met een pen die lijkt gedipt in vitriool. 

De Antwerpse Anne Bijns, die zelf ongehuwd zou blijven, was, lang voor er sprake was van enige gelijkheid tussen man en vrouw, een voorbeeld van emancipatie. Ze was zelfstandig, als lerares, maar vooral ook als dichteres. Ze schreef refreinen waar mening Rederijker jaloers op was, ook al was het voor haar, als vrouw, verboden om lid te worden van een rederijkerskamer. Haar eerste bundel ‘Dit is een schoon ende suverlick boecxken inhoudende veel scoone constige refereinen’ (1528) werd niet alleen 5 keer herdrukt tijdens haar leven zelf, maar ook vertaalt in het Latijn, wat sowieso al uitzonderlijk was en haar Europese roem bezorgde. 

Heel anders dan de vooral Christelijk geïnspreerde gepubliceerde verzen van Bijns’ zijn haar refreinen over wereldse liefde, huwelijk en gezin, die alleen maar in haar toenmalige handschriften voorkwamen. Serieus en sarcastisch, agressief en spotlustig trekt Anna alles op het gebied van de aardse liefde in twijfel: minnaars zijn trouweloos, het huwelijk voert regelrecht naar slavernij en kweekt manwijven en pantoffelhelden, waardoor enige orde in het gezin ver te zoeken blijkt. Hieruit dan ook het bovenstaande gedicht.  
 
Sinds 1985 wordt de Anna Bijns Prijs jaarlijks uitgereikt, afwisselend voor poëzie en proza, aan een vrouwelijke auteur

Meer over het leven van Anna Bijns kan men vinden op:
http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bijns,%20Anna
Wie meer werk van haar wil lezen kan dit vinden op:
http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=bijn003
waarbij haar ‘’ t Is al vrouwenwerk, refreinen’ misschien het boeiendst zijn:
http://www.dbnl.org/tekst/bijn003hple01_01/index.php