Ik ben nog steeds geheel jouw geur
ontkleurd tot smaak van zaad
ik draag mijn driften als gewaad
waarin ik zacht mezelf verscheur
tot bloedens toe, tot open wonden
verkondig ik, dat ik van liefde ben
terwijl ik niet mezelf herken
maar zij die ooit te wachten stonden
hopend op dat ene woord
ik zie mezelf ook tussen hen
verbitterd door teveel geloof
geen enkel doel, maar wel gescoord
alweer een lijf dat ik verken
ik spuug mijn zaad tot ik verdoof.
© bert deben
Antwerpen, donderdag 24 mei 2001,
voor Stefaan II
.
Ik ben vreemdsoortig doodgewoon
overdag ben ik loketbediende
soms wat naïef, soms helder ziende
en meestal tastend naar de toon
ik heb slechts een gemiddeld loon
waarvan ik iets meer dan een tiende
aan een kind geef dat beter verdiende
dan mij als vader – ik woon
in een huisje in de rij in de stad
waar niemand niemand kent
of niemand iemand van dichtbij
en soms dan trek ik ’s nachts op pad
en wordt een vreemde man door mij verwend
en soms, verwent een vreemde man ook mij.
© bert deben
Antwerpen, dinsdag 15 mei 2001, 20 jaar na mijn huwelijksdag.
.
Met Nijntje op Reis
Nijntje trok op avontuur
Gepakt met lijf en lieve lach
Op weg naar grootstad Amsterdam
Het was daar Koninginnedag
Nijntje had een afspraak daar
Met Dr. Psy, zo tussendoor
Gaf Dr. Psy aan Nijntje lief
Zijn warmte en een luisterend oor
En Nijntje hij vertelde maar
Van vrouw tot man tot allemaal
Van elk wat moois en elk de pijn
Bij elke naam een nieuw verhaal
De Dr. keek, de Dr. zag
In eerste plaats ook Nijntjes lach
En hoe hij toch nog lachen kon
De Dr. zag en overwon
Hij toonde Nijntje Amsterdam
Zijn vrienden en zijn tederheid
En Nijntje vond dit alles mooi
En wilde weer zijn hartje kwijt
Maar Nijntjes hartje was verdeeld
Aan vriendjes en door ’t vrije leven
Hij vond de Dr. lief en zacht
Maar kon hem slechts een stukje geven
.
De Dr. wijs en vol begrip
En denkend aan het woord ‘misschien’
Drong niet zichzelf aan Nijntje op
Maar zei hem graag terug te zien
En Nijntje knikte knuffelend
En voelde zich geliefd en blij
Maar wist dat ’t leven verder ging
Met weer een nieuwer naampje bij
En Nijntje nam de trein terug
Naar verder gaan in ’t vrije leven
(hij wilde wel zijn hartje kwijt maar
kon niet meer dan scherfjes geven)
Oh gaat het dan zo slecht met Nijn
Dat hij niet meer van één kan zijn
Maar met zijn glimlach opgezet
Bemint in steeds een ander bed ?
Nijntje stelt zich zelf in vraag
En zucht en zegt : “Ik weet het niet
Ik wil alleen de liefde maar
Maar daarbij nooit meer het verdriet!”
En Nijntje concentreerde zich
En zag voor hem nu weer ’t gezicht
Van Dr. Psy, nog warm in zijn herinnering
En Nijntje schreef een nieuw gedicht.
© bert deben
alias ‘Nijntje’, treinrit Amsterdam – Antwerpen
1 mei 2001, voor Jille (alias Dr. Psy)