.
Een beetje aandacht
.
Een eenzaam vaasje
zonder bloemetje of water
wachtend op attentie
zo niet nu, dan later
één vergeet-me-nietje
zou reeds volstaan
om een reden te schenken
aan een stil bestaan
een veldboeketje
eenvoudig en klein
zou voor dit vaasje
zelfs een hoogtepunt zijn
ergens zit een kind alleen
een kleine mens
eenzaam als het vaasje
en met eenzelfde wens.
© bert deben
Hove, 1986, voor Nini Van der Plas.
Gepubliceerd in de bundel ‘Kindlief’ - De Riemaecker, Nukerkre, 1987.
Het gedicht werd gepubliceerd in september 1987 in ‘Kindlief’, een bloemlezing met gedichten over kinderen en geïllustreerd met tekeningen van Ingrid Michiels. De opbrengst van de bundel (er werden meer dan 1.000 exemplaren verkocht) ging naar de v.z.w. Huize Levensruimte (Averbode), een begeleidingstehuis voor hulpbehoevende kinderen en jongeren. Later werd mijn gedicht ook nog geplaatst in het tijdschrift ‘Ronduit’ van Huize Levensruimte, ter promotie van de bundel. Ik schreef het gedicht voor mijn toenmalige schoonmoeder, die mij aanmoedigde om meer te doen met mijn poëzie.
Het is trouwens niet mijn echte debuut, er werden voorheen al verschillende gedichten gepubliceerd in literaire tijdschriftjes, maar dat zijn achteraf bekeken niet echt gedichten om mee uit te pakken. Mijn echte debuut was trouwens een Franstalig gedicht, dat werd gepubliceerd in het ‘Devant-Garde’ tijdschrift Mefisto (jg2 nr. 6, 1984):
Je me couche
tard,
je me lève tôt.
C’est trop
fatigant,
absolument exact.
Demain, dans un
pays étranger,
je suis dans les
nuages.
Mais je ne suis
pas là !
Je suis ici,
et je fais beau,
par tous les temps.
© bert
deben
Deurne,
1977 (geschreven op school en het enige gedicht dat ik nog van mezelf heb uit mijn schoolperiode ...)
Het werd gepubliceerd onder de titel ‘Le Temps, het debuut van Bert Deben’, samen met 4 Nederlandstalige gedichten vol rijmdwang en zwaarmoedige, maar goede bedoelingen … Een reeks gedichten die ik voorheen ook al instuurde naar een ander tijdschrift, waarvan de redacteur nogal arrogant (maar eerlijk) reageerde met: ‘We stellen voor dat je best eerst een aantal jaren gedichten leest alvorens ze zelf nog te schrijven.’ Achteraf bekeken was dat een wijze raad, maar toen kwam dat behoorlijk hard aan. Dat de gedichten toch gepubliceerd werden door Mefisto gaf mij dan weer genoeg geloof in mezelf als dichter om verder te gaan.
In mijn beginperiode werden nog enkele honderden gedichten gepubliceerd in kleine literaire tijdschriften als ’t Kofschip, Gist en zelfs 1 in de Poëziekrant (toen echt nog in krantvorm), alsook Engelstalige gedichten in tijdschriftjes in Canada en Nieuw Zeeland. Maar weinig daarvan zou ik nu nog op mijn blog zetten … Misschien, ter illustratie nog, een kort Engelstalig gedicht dat in 1986 in ‘Poets for Africa’ terecht kwam (an international anthology for hunger relief in Africa’ – World Harvest, Las Vegas):
Ondertussen is het gedicht wel wat gedateerd en behoeft het waarschijnlijk achtergrond info:
Halley is een komeet die destijds relatief dicht langs de aarde passeerde en
Giotto was een superdure ruimtesonde, speciaal ontworpen om Halley van dichterbij te bestuderen. In dat zelfde jaar was er ook de grote hongersnood in Africa, die nu vooral herinnerd zal worden door het lied
‘Feed the world’ van Band aid.