donderdag 31 maart 2016

Voorstelling van mijn debuutbundel 'Na het vrijen steek ik een gedicht op'

.
de bundel was verkrijgbaar bij Kartonnen Dozen
of kon besteld worden via Epo, Standaard, Bruna, Eci, e.a.

vanwege het stoppen van uitgeverij Kartonnen Dozen 
is de bundel vanaf 27 okt. 2022 enkel nog verkrijgbaar via mijzelf 
bestellen kan via een reactie hieronder of via mijn FB pagina: https://www.facebook.com/BertDebenDichtbundel/
of https://www.facebook.com/bert.deben
.
Uitgebreid interview over het ontstaan van de bundel op:
Zizo-interview: de dichter ontmaagd


Sfeerbeelden van de zeer geslaagde
'Na het vrijen steek ik een gedicht op'
27 maart 2016 in het Roze Huis
met Dirk Van Bel (viool)
en Johanna Pas (uitgeverij Kartonnen Dozen)
.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
  
 
 
 
 
  
 
met dank aan Jörg Pyl, Rudy Thewis, Dana Deben
+ Ingrid Smaling en Hilde Van Looveren
voor de foto's en sfeerbeelden.
 

donderdag 17 maart 2016

Balkongedicht 1, jaargang 2, de lente

.
.
Balkongedicht 1, jg 2  
.
Beneden steekt de lente
de straat over – aan de ene kant
een beetje herfst nog in de schaduw
aan de andere kant: de zon  

en uit de wind op het balkon
is het voor mij een beetje zomer
ik zit, ik lees, ik schrijf, ik voel
hoe alles langzaam wordt en opgewekt  

een winter is het nooit geweest
alleen maar regen als de lente
oversteekt komt ze de stadsmens tegen
onderweg naar eeuwig tijd te kort  

ik zit op mijn balkon en kijk het aan
10 hoog, de lieve lente, het bestaan … 
 

© bert deben
Antwerpen, donderdag 17 maart 2016,
1ste balkongedicht, jaargang 2.
 
 
 

donderdag 10 maart 2016

strooiweide

.                                                                                   
.                                                        
                                                         
vandaag gezellig 
wat bij moeder gezeten
op de strooiweide 



© bert deben
Borsbeek, begraafplaats, donderdag 10 maart 2016. 





dinsdag 8 maart 2016

mijn moeder is mijn naam vergeten - Neeltje Maria Min

 .
.
 
     mijn moeder is mijn naam vergeten,
     mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
     hoe moet ik mij geborgen weten?

     noem mij, bevestig mijn bestaan,
     laat mijn naam zijn als een keten.
     noem mij, noem mij, spreek mij aan,
     o, noem mij bij mijn diepste naam.

     voor wie ik liefheb, wil ik heten.




     Neeltje Maria Min (1944)

       Uit: voor wie ik liefheb wil ik heten
       Uitgever: Bakker|Daamen, Den Haag 1966 

 
 

maandag 7 maart 2016

Het lijden dat men vreest

.


Het lijden dat men vreest  

Misschien is dit wel mijn verdriet
te denken dat geluk niet mag
of toch niet lang en op een dag
als alles er te mooi uit ziet  

stort het in, als een kaartenhuis
zo ging het vroeger en zo gaat
als alles schijnbaar stevig staat
het straks ook met een nieuwe thuis  

dat heet in de psychologie
een zelf vervullende voorspelling
een mens lijdt het meest door het lijden
dat hij vreest, zelfs in de poëzie  

angst is onze grootste kwelling
de vraag is: hoe het te vermijden? 
 

© bert deben
Hengstdijk, zaterdag 7 maart 2015.
 
 

Een mens lijdt dikwijls het meest ...

Waar komt het versje 'Een mens lijdt dikwijls het meest door/van het lijden dat hij vreest' vandaan?
Het is helaas niet bekend wie de dichter is van deze wijze uitspraak.
De columnist Nico Scheepmaker (1930-1990) is ooit naar de auteur op zoek gegaan; zijn zoektocht staat in het boek Het bolletje van IBM (1987). Er zijn trouwens vele variaties op deze regels. Veel mensen kennen het gedichtje als volgt:

    Een mens lijdt dikwijls 't meest
    Door 't lijden dat hij vreest
    Doch dat nooit op komt dagen.
    Zo heeft hij meer te dragen
    Dan God te dragen geeft.

Soms aangevuld met:

    Het leed dat is, drukt niet zo zwaar
    Als vrees voor allerlei gevaar.
    Doch komt het eens in huis,
    Dan helpt God altijd weer
    En geeft Hij kracht naar kruis.

In de loop der jaren hebben vele mensen zich afgevraagd wie deze regels heeft gedicht. De meest genoemde namen zijn: D.R. Camphuysen, P.A. de Genestet, Jac. Revius, Nicolaas Beets, Guido Gezelle, Isaac da Costa, Christiaan Huygens en E. Laurillard. In het Letterkundig woordenboek van Noord en Zuid (1952) van K. ter Laan wordt het zonder meer toegeschreven aan Revius (1586-1658).