'k Heb menig menig uur bij u
gesleten en genoten,
en nooit en heeft een uur met u
me een enklen stond verdroten.
'k Heb menig menig blom voor u
gelezen en geschonken,
en, lijk een bie, met u, met u,
er honing uit gedronken;
maar nooit een uur zo lief met u,
zo lang zij duren koste,
maar nooit een uur zo droef om u,
wanneer ik scheiden moste,
als het uur wanneer ik dicht bij u,
dien avond, neergezeten,
u spreken hoorde en sprak tot u
wat onze zielen weten.
Noch nooit een blom zo schoon, van u
gezocht, geplukt, gelezen,
als die dien avond blonk op u,
en mocht de mijne wezen !
Ofschoon, zo wel voor mij als u,
-wie zal dit kwaad genezen ?-
een uur bij mij, een uur bij u,
niet lang een uur mag wezen;
ofschoon voor mij, ofschoon voor u,
zo lief en uitgelezen,
die roze, al was 't een roos van u,
niet lang een roos mocht wezen,
toch lang bewaart, dit zeg ik u,
't en ware ik 't al verloze,
mijn hert drie dierbre beelden: U,
dien avond - en - die roze !
Guido Gezelle Geschreven op 1 november 1858, voor zijn leerling Eugeen van Oye.
Guido
Gezelle is zowat de bekendste dichter uit het Vlaamse taalgebied.Voor velen is hij de priester-dichter, voor
anderen dan weer de man die opkwam voor een officieel gebruik van het Vlaams,
voor de meeste is hij vooral de dichter die speelde met klanken en woorden, en
zangerige zinnen neerzette als ‘O
Krinklende winklende waterding, met ‘t zwarte kabotseken aan …’ in klinkende gedichten als ‘Het Schrijverke’.
Voor mij is hij
vooral de schrijver van ‘Dien Avond en dien Roze’, zowat het mooiste
liefdesgedicht ooit geschreven door een man voor een man.Hij schreef het voor zijn toen 18 jarige
leerling, Eugène van Oye.Het
werd meteen ook zijn meest controversiële gedicht, want er een
liefdesverklaring in lezen was iets wat natuurlijk niet kon of mocht
en dat werd dan ook (en wordt nog steeds) door de Katholieke achterban van Gezelle ten
stelligste ontkend.
Feit is dat Gezelle als leraar poëzie te Roeselare later
werd ontslagen en overgeplaatst naar Brugge, vanwege een ‘te nauwe band met
zijn leerlingen’.Wat daar precies
achter stak, zal men waarschijnlijk nooit te weten komen, waardoor er vooral meer reden overblijft voor speculatie.
Interessant om weten in deze is ook hoe het verder verging
met Eugène van Oye, de leerling voor wie het gedicht op 1 november 1858
geschreven werd.Nog in dat zelfde jaar
werd hij door zijn vader weggehaald van het Klein Seminarie te Roeselare, om
hem ‘te onttrekken van de invloed van Guido Gezelle’.Later zou Eugène van Oye, net als zijn vader, arts worden, maar
zijn liefde voor de poëzie en het schrijven bleken echter sterker te zijn, wat hem
o.a., als toneelschrijver, in 1924 de Staatsprijs voor Vlaamse
toneelletterkunde opleverde.