't Is lang geleden (13)
.
'k Hoor ruisen ons moeras - zo noemden wij 't,
Mijn vriend en ik - vol angstig rits'lend riet,
Met, soms, een zichtbaar wieg'lende karkiet
Er om eerst bos, dan heiden, vlak en wijd.
Wij stookten vuurtjes, veilig, niemand ziet
De blauwe rook. Over ons, dreigend, glijdt
Kraaiengeroep, vreemd, wild, door de eenzaamheid. -
Leeft hij nog? - 'k Ruik de hars - Ik hoop van niet.
Ik heb hem vaak beledigd en gegriefd;
Want 'k hield van hem. Neen, 'k was op hem verliefd.
Neen, meer - mijn ideaal van goed en waar.
Nu ben ik oud. In Brahman is vergaan
Mijn wereld, en ikzelf, grijze brahmaan -
Hij had blauwe ogen en mooi donker haar..
Mijn vriend en ik - vol angstig rits'lend riet,
Met, soms, een zichtbaar wieg'lende karkiet
Er om eerst bos, dan heiden, vlak en wijd.
Wij stookten vuurtjes, veilig, niemand ziet
De blauwe rook. Over ons, dreigend, glijdt
Kraaiengeroep, vreemd, wild, door de eenzaamheid. -
Leeft hij nog? - 'k Ruik de hars - Ik hoop van niet.
Ik heb hem vaak beledigd en gegriefd;
Want 'k hield van hem. Neen, 'k was op hem verliefd.
Neen, meer - mijn ideaal van goed en waar.
Nu ben ik oud. In Brahman is vergaan
Mijn wereld, en ikzelf, grijze brahmaan -
Hij had blauwe ogen en mooi donker haar..
Johan Andreas Dèr Mouw (pseud. Adwaita)
(Westervoort 24 juli 1862 - Den Haag 8 juli 1919)
uit 'Nagelaten Verzen' (1934)
meer over J.A Dèr Mouw kan men o.a. vinden op: