donderdag 29 september 2011

Geluk



Er belde een man aan de deur
ik deed open

hij vroeg of ik geïnteresseerd was
om van hem wat geluk te kopen
hij had het al een tijd
in overvloed

ik had zo mijn twijfels
maar vond vooral de aanpak goed
en vroeg hem hoeveel
ik daarvoor moest betalen

6 euro 50 – sprak hij
voor een omslagje vol

ik twijfelde maar dacht: ach, voor de lol
en gaf hem 13 euro gepast
waarna ik twee kleine omslagjes kreeg

ze voelden wel heel erg leeg
maar ergens onder in een lade
voor iedereen uit het zicht
bewaar ik ze beiden
nog altijd dicht

voor ongunstige tijden.



© bert deben
Vogelwaarde, zaterdag 27 augustus 2011.
.

donderdag 22 september 2011

Nazomer

 
 
          Nazomer


                    Buiten schildert zon een lange schaduw
                    over gras, het deint en danst hypnotiserend 
                    in de wind, de zomer vindt haar laatste
                    dagen in een traag en zuinig wordend licht

                    geen tijd om nu te klagen, de herfst wil
                    straks beginnen, de avond werd al ingekort
                    op akkers haalt men late oogsten binnen
                    er vallen nieuwe noten op de grond

                    genoeglijk wordt het afgerond
                    de regen blijft nog achterwege, de kleur
                    van bladeren nog even groen, een mild
                    gevoel zoekt reeds zijn weg, verkondigt

                    stilte in gedachten, ik adem rustig in en uit
                    gemoed dat hunkert naar verzachten.


                    © bert deben
                              Antwerpen, vrijdag 21 september 2007.

dinsdag 13 september 2011

Een eiland in mijn hoofd – een sonnettencyclus

 
.
Een eiland in mijn hoofd

I.

Ik woon weer op een eiland in mijn hoofd.
Het is er grijs, ik woon er helemaal verlaten
en lig er dof maar aangenaam verdoofd.
Ik hoor er alsmaar vreemde stemmen praten

ze lispelen, ze roepen soms, ze spreken
tot een bittere verbeelding, ze tergen
maar ze troosten ook meteen, ze verbleken
bij wat ik hier aan angsten moet verbergen

ze volgen mij – een schaduw op de weg
sluipt donkergrijs voorbij – ik zie ze nooit
ik weet alleen dat ze er zijn, ze luisteren
naar alles wat ik luidop denkend zeg.

Ik hoor hen onheilspellend fluisteren:
een eilandje van ijs dat straks ontdooit!


II.

Ik woon hier op een eilandje van ijs
dat langzaam aan ontdooit, alleen maar
donker water rondom mij. Het grijs
wordt alsmaar grijzer, met elke baar

zie ik het eiland langzaam slinken
ik heb geen boot, ook niets dat drijven kan.
Ik weet dat ik hier zal verdrinken
dat voelt vertrouwd. Ik adem, ik verman

ik zit met rechte rug en ik verlang
de voeten badend in het water
ik voel het smelten en verzinken.
Het is mijn grote warme samenhang

ik zie hoe hij het tracht te linken.
Hij voelt vertrouwd, de psychiater.


III.

Het voelt vertrouwd, ik adem, ik verman
zijn handen hier verkennen mij al jaren
hij zoekt – terwijl ik al mijn spieren span –
in mij, hoe diep hij gaan kan in ontwaren.

Hij weet hoe hij mij keren moet en draaien
ik weet hoe ik verbijten moet, ik hoor
zijn stem. Hij hijgt en kreunt tijdens het naaien
en stelt ook altijd vragen tussendoor

of ik me goed, zo niet, reeds beter voel
of ik in mij zijn vlees ontwaar en heel
bezorgd of ik er ook zo van geniet.
Hij kijkt nooit echt naar mij van op zijn stoel.

Hij zegt dat hij mij zijn vertrouwen biedt
en dat ik hier met hem een eiland deel.


IV.

Wij delen mijn eiland, een vol uur lang
dan laat hij mij alleen, ik deel hem met
de andere patiënten. In de gang
hoor ik zijn stappen nog van op mijn bed.

Ik weet dat hij daar net hetzelfde zegt
of doet, toch af en toe, het is een eer
die echt niet iedereen verdient. Hij legt
de zaken heel mooi uit en ik probeer

daarin wat mee te gaan, maar niet te veel.
Het is wat zoeken naar een evenwicht
te lief, maar ook te slecht, betekent blijven.
Ik kijk ook niet naar hem als ik mij deel

ik hoop dat als hij hijgend op mij ligt
hij straks het formulier zal onderschrijven.


V.

De deur valt in een zwaarder slot … Ik zei
hem dat ik alles klaarder zie en dat ze zwijgen
in dat hoofd van mij. Toch geloofde hij
het niet. Ik geef het toe, ik mocht niet dreigen

ik had hem niet uit woede mogen slaan.
Ik had … (zo denk ik in de duisternis
ik had …). Het had zo anders kunnen gaan …
ik had … (omdat er hier alleen maar denken is).

Ik denk nu zo al dagen lang en praat
ook luidkeels met mezelf. Ik hoor toch weer
de stemmen, schreeuw het uit en word verdoofd
… ik voel de spieren weer verzachten. Ik laat

de laatste afkeer los … Ik voel geen angst meer,
 ik woon weer op een eiland in mijn hoofd.


© bert deben
Antwerpen, dinsdag 31 mei 2011.


Met de sonnettencyclus 'Een Eiland in mijn Hoofd' werd ik genomineerd voor de Hofvijver Poëzieprijs, een nieuwe Haagse literaire prijs, die voor het eerst werd uitgereikt op zaterdag 10 september 2011 in het Haags Historisch Museum aan de Hofvijver (foto)


De 1ste prijs ging naar de Amsterdamse dichter Maurice Levano voor zijn naamloze cyclus van 6 gedichten die men, samen met de andere genomineerde gedichten, kan lezen op Genomineerden Hofvijverpoezieprijs Het volledige juryrapport kan men vinden op onderstaande link :
uit het juryrapport over mijn cyclus:

Bert Deben: Een eiland in mijn hoofd

In een goed afgeronde cyclus met een verhaalstructuur die de lezer meeneemt met de ik-figuur schetst Deben een innerlijke strijd.

Een strakke vorm van telkens drie vierregelige strofen en een tweeregelige strofe moet de ik-figuur helpen zich te handhaven in de therapie, waarin de ik-figuur eerder verder van zichzelf verwijderd raakt dan dat die hem 'geneest'. Zo lang alles ingeperkt is in regels en procedures, is er vertrouwen en hoop op beterschap of iets wat daarop lijkt. Dat dit een illusie is, blijkt uit het laatste gedicht waarin de chaos toeslaat.

Het laatste gedicht komt losser over dan de vier daaraan voorafgaand en dat klopt ook met de inhoud: de "ik" redt het niet meer, raakt, nee, is in verwarring, en belandt ongewild weer in dat eiland in zijn hoofd. Alle therapie, alle vragen hebben niets geholpen.”