dinsdag 26 juli 2022

.

3.8.22 ook gepubliceerd op de website van Het Vrije Vers 

7 opmerkingen:

  1. heel erg gevat en geestig, maar blijf nog maar lang aftellen ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Niet te veel tellen, gewoon lekker leven en het hartje laten genieten van het moment… ‘t gaat zo al snel genoeg. Tellen is tijdverlies… da’s teveel kop’werk’ 😉

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Blijven genieten, al aftellend 😉

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Horen en voelen.
    ... Het kan tellen

    Sluit je ogen nu maar toe
    En let morgen weer op je tellen ...

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Leuk ! Geniet nog maar van het leven ! 🍀😘❤️

    BeantwoordenVerwijderen
  6. O! 't ruisen van het ranke riet!

    παραροδανον δοναχηα
    Hom. Il. XVIII, 576

    O! 't ruisen van het ranke riet!
    o wist ik toch uw droevig lied!
    wanneer de wind voorbij u voert
    en buigend uw halmen roert,
    gij buigt, ootmoedig nijgend, neer,
    staat op en buigt ootmoedig weer,
    en zingt al buigend 't droevig lied,
    dat ik bemin, o ranke riet!

    O! 't ruisen van het ranke riet!
    hoe dikwijls dikwijls zat ik niet
    nabij de stille waterboord,
    alleen en van geen mens gestoord,
    en lonkte 't rimpelend water na,
    en sloeg uw zwakke stafjes ga,
    en luisterde op het lieve lied,
    dat gij mij zongt, o ruisend riet!

    O! 't ruisen van het ranke riet!
    hoe menig mens aanschouwt u niet
    en hoort uw' zingend' harmonij,
    doch luistert niet en gaat voorbij!
    voorbij al waar hem 't herte jaagt,
    voorbij waar klinkend goud hem plaagt;
    maar uw geluid verstaat hij niet,
    o mijn beminde ruisend riet!

    Nochtans, o ruisend ranke riet,
    uw stem is zo verachtelijk niet!
    God schiep de stroom, God schiep uw stam,
    God zeide: "Waait!..." en 't windje kwam,
    en 't windje woei, en wabberde om
    uw stam, die op en nere klom!
    God luisterde... en uw droevig lied
    behaagde God, o ruisend riet!

    O neen toch, ranke ruisend riet,
    mijn ziel misacht uw tale niet;
    mijn ziel, die van de zelve God
    't gevoel ontving, op zijn gebod,
    't gevoel, dat uw geruis verstaat,
    wanneer gij op en neder gaat:
    o neen, o neen toch, ranke riet,
    mijn ziel misacht uw tale niet!

    O! 't ruisen van het ranke riet
    weergalleme in mijn droevig lied,
    en klagend kome 't voor uw voet,
    Gij, die ons beiden leven doet!
    o Gij, die zelf de kranke taal
    bemint van enen rieten staal,
    verwerp toch ook mijn klachte niet:
    ik! arme, kranke, klagend riet!

    BeantwoordenVerwijderen