.
Tijdens de openingsceremonie, zaterdag 26 april 2025, van Het Mauritsjaar in Zeeuws-Vlaanderen (n.a.v. de 400ste sterfdag van Prins Maurits) mocht ik, in aangepaste kledij, 17de-eeuwse gedichten voordragen in de Mauritskerk te IJzendijke.
Onderstaand gedicht van Constantijn Huygens gaat over de opvolging van prins Maurits. Huygens vergelijkt in een metafoor De Republiek der Zeven Provinciën met een schip, waar Mouring (zoals prins Maurits genoemd werd) aan het roer stond. Na zijn dood wordt het schip bestuurd door mooi Heintje (prins Frederik Hendrik), die echter een goed voorbeeld aan Maurits had en dus het schip wel weet te reden.
.
Scheeps-praat, ten overlijden van Prins Maurits
Een gedicht van Constantijn Huygens
MOURING, die de vrije schepen
Van de Zeven-landse buurt
Veertig jaren, onbegrepen,
Onbekropen heeft gestuurd,
Mouring, die ze door de baren
Van zo menig tegentij
Voor de wind heeft leren varen
Al en was 't maar wind op zij,
Mouring, schipper zonder weerga,
Die zijn onverwinlijkheid,
Waar de zon op-, waar zij neerga,
Te aller oren heeft gespreid;
Mouring, die de zee te nauw hiel
Voor zijn zeilen en zijn want,
Die de vogelen te gauw viel
Al bezeilde hij maar 't zand.
Mouring was te kooi 'ekropen,
En de endeloze slaap
Had zijn wakker oog beslopen,
En hem, leeuw, gemaakt tot schaap,
Reeërs en matrozen riepen:
‘Och! de grote schipper, och,
Wat zou 't schaân of wij al sliepen,
Waakte schipper Mouring nog!
Schipper Mouring, maar je legt er,
Maar je legt er plat 'eveld,
Stout verwerer, trots bevechter,
Bei, te zee-wort en te veld;
Kijk, de takels en de touwen
En de vlaggen en het schut,
Staan en pruilen in de rouw, en
Altemale in de dut.’
‘Dutten?’ sprak mooi Heintje, ‘dutten?
Stille, maats, een toontje min!
Dutten? Wacht, dat most ik schutten,
Bin ik angders4) dien ik bin;
'k Heb te lang om noord en zuien
Bij den baas te roer 'estaan,
'k Heb teveel gesnor van buien
Over deze muts zien gaan.
'k Sel 't hun lichtelijk zo klaren
Dat ik vlaggen, schut en touw
En de maats die met me varen
Vrijen sel van dut en rouw.
Reeërs, jouwerliefde mien ik
Die van vers op 't kussen vicht
Wil j'eran? Kedaar, jou dien ik,
Jou allienig, bij dit licht.’
‘Weeran’, riepen de matrozen,
‘'t Is een man of 't Mouring waar.’
En de reeërs, die him kozen:
‘Weeran, 't is de jonge vaâr.’
Heintje peurde strak an 't stuur, en
Haalde 't anker uit de grond,
't Scheepje ging deur 't zeesop schuren
Of er Mouring nog an stond.
CONSTANTIJN HUYGENS (1596-1687)
Geen makkelijke opdracht om dat voor te dragen!
BeantwoordenVerwijderenPrachtig toch, dat oud-Nederlands ! Mooie tekst.
BeantwoordenVerwijderenen dat op koningsdag!
BeantwoordenVerwijderenGeweldig 😍
BeantwoordenVerwijderenWat zagen jullie er prachtig uit! Mooi gedicht ook.
BeantwoordenVerwijderenStaat je prachtig . ❤
BeantwoordenVerwijderenWow, je kleding ook aangepast. Staat je heel goed. 😘
BeantwoordenVerwijderenHet gedicht kende ik, als schrijfles werden van gedichten gebruikt om netjes op te schrijven. Dit dus ook!
BeantwoordenVerwijderenLeuk kostuum ook.