Jij was de zon en scheen maar even
terwijl de rest slechts regen was
wat warmte zijn kon wist ik pas
toen jij weer wegging uit mijn leven
ik hield van jou en wou me geven
zoals niemand ooit dit werkwoord las
ik zou het stof zijn en jij de as
waarrond ik fijn fluweel zou weven
doch na de warmte klonk steriel
dat jij niet echt op mannen viel
ook al vond je wat zich voordeed fijn
ik, die hopend liefde had geënt
bleek voor jou een leuk experiment.
© bert deben
Edegem, juli 1989, voor Jan.
werd gepubliceerd in literaire tijdschriften Gist en 't Kofschip (1990) en in de Gay Krant (1993)

Ik ween om bloemen in de knop gebroken
BeantwoordenVerwijderenIk ween om bloemen, in de knop gebroken
En vóór de ochtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde, die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan:
Gij kwaamt, en 'k wist -- gij zijt weer heen-gegaan...
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos, nà die korte waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken:
Zo als een vogel in de stille nacht
Op ééns ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, 't is dag, en heft het kopje en fluit,
Maar éér 't zijn vaakrige oogjes gans ontsluit,
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door 't sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
Willem Kloos