Pagina's

woensdag 25 januari 2012

 

ZWAAR BELADEN 

Vlaanderen, mijn vlakke land
vol neonlichten en beton
grauwe grijze randbedrijven
en veel meer regen nog dan zon

hier rijdt men over volle wegen
met volle vrachten files lang
van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat
van autobaan tot autobaan
om eerst te lossen, dan te laden
en daarna weer terug te gaan

mistroostigheid van stad tot stad
veel meer nog in het randgebied
waar elke honderd meter rood
de mensheid van zichzelf niet ziet
of ze nog levend is of dood.


© bert deben
E40 Gent - Oostende, woensdag 25 januari 2012.

 


gepubliceerd in Po-e-zine nr 6 jg 1, jan. 2014 

4 opmerkingen:

  1. Prachtig gedicht Bert. Zo voelt het precies. 🙏🍀

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Op doorreis door Vlaanderen

    Ach mijn vrouw wil naar Zuid-Frankrijk
    voor vakantie en vertier.
    Daarom rijdt ze nu door Vlaanderen
    en ik ben haar passagier.
    Meid, waarom zo ver gereden,
    waarom blijven we niet hier,
    waarom blijven we niet in Vlaanderen
    met zijn duizend soorten bier?

    Hier zijn middeleeuwse steden,
    majesteitelijk en fier,
    hier schiep Breughel zijn taferelen
    van het landvolk aan de zwier,
    hier schiep Rubens vrouwenbillen
    die getuigen van plezier,
    in het landschap van Stan Ockers
    en van Peerke Pollentier.

    Weet je soms nog witter bloemen
    dan de hagelwitte vlier,
    zijn er ergens hogere bomen
    dan de Vlaamse populier?
    Smalle huizen op de velden:
    ieder huis de pionier
    van een nooit voltooide hoofdstraat
    in een nooit gebouwd kwartier.

    Vlaanderen, Vlaanderen door welk noodlot,
    door welk wonderlijk bestier
    word je steeds voorbij gereden,
    worden al je mooie steden,
    Brugge, Antwerp, Gent en Lier,
    tot op heden steeds gemeden,
    waarom blijft er niemand hier?

    (Willem Wilmink)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Un lambeau de patrie

    Ce n'est qu'un haut de sol dans l'infini du monde.
    Le nord
    y déchaine le vent qui mord.
    Ce n'est qu'un peu de terre avec sa mer au bord
    Et le déroulement de sa dune
    inféconde.
    .....
    O Flandre,
    Voilà comment tu vis,
    Aprement, aujourd'hui ;
    Voilà comment tu vis
    Dans la gloire et sa flamme, et le deuil et sa cendre.
    Jadis, je t'ai aimée avec un tel amour
    Que je ne croyais pas qu'il eût pu croître un jour.
    Mais je sais maintenant la ferveur infinie
    Qui t'accompagne, ô Flandre, à travers l'agonie
    Et t'assiste et te suit jusqu'au bord de la mort.
    Et même, il est des jours de démence et de rage,
    Où mon cœur te voudrait plus déplorable encor
    Pour se pouvoir tuer à t'aimer davantage.

    BeantwoordenVerwijderen