1938
.
Ik neem mijn vaders handen want ze trillen
Ze ruiken naar de wilgen bij de slootwaar hij mij zelfgemaakte fluitjes bood
als 't hout zo jong was dat je het kon schillen.
Het voelt niet zo vertrouwd als ik zou willen.
Ondanks het hoorbaar fluiten van de dood
is zijn geheim voor mij nog steeds te groot.
Hij schokt. Ik hoor mezelf om uitleg gillen.
Je moeder was heel wijs. Ik had geen klagen.
Zijn hand schuift los. Hij reikt met moe gebaar
een foto aan als antwoord op mijn vragen.
Twee jonge mannen, armen om elkaar.
Het was, zegt hij, zo anders in die dagen.
De achterkant schrijft 'eeuwig' en het jaar.
Yvonne Broekmans
Won de Apollo Poëzieprijs Amsterdam en de George Leroyprijs
Waregem.
Verscheen eerder in Maatstaf, Bloemlezing Gedichten 2000 Davidsfonds, Nymph, Lyra, Opspraak en Poëziepuntgl.
Geplaatst met sympathieke toestemming van Yvonne Broekmans.
.
Verscheen eerder in Maatstaf, Bloemlezing Gedichten 2000 Davidsfonds, Nymph, Lyra, Opspraak en Poëziepuntgl.
Geplaatst met sympathieke toestemming van Yvonne Broekmans.
Ingewikkeld. Ik ben niet helemaal mee ...
BeantwoordenVerwijderenmisschien later nog een keer herlezen, want het is toch absoluut geen gesloten poëzie ...
Verwijderenontroerend mooi!
BeantwoordenVerwijderenom stil van te worden, wat heeft ze dat knap gedaan!
BeantwoordenVerwijderenFenny
prachtige poëzie
BeantwoordenVerwijdereninderdaad echt een heel mooi waardig gedicht van iemand die voelt en begrijpt !
BeantwoordenVerwijderenheel fraai! bijna zichtbaar.
BeantwoordenVerwijderenJe hebt gelijk. Nu snap ik het.
BeantwoordenVerwijderenMooi Bert ~ ~
BeantwoordenVerwijderenrakend
BeantwoordenVerwijderenzo mooi!
BeantwoordenVerwijderenontroerend
BeantwoordenVerwijderen